Onze levensbeschouwelijke identiteit

Bij onze identiteit zien wij dat een belangrijk doel van onderwijs is om leerlingen te helpen opgroeien tot vrije, zelfstandige burgers, die kritisch kunnen denken en handelen. Tijdens het opgroeien is de ontmoeting met anderen (zowel bekenden als onbekenden) belangrijk. Door deze ontmoeting leert de leerling zichzelf en zijn eigen meningen en opvattingen kennen. In de ontmoeting met de ander, in de breedste zin van het woord, wordt het kritisch denken en handelen en reflecteren op eigen meningen en opvattingen gestimuleerd.
 
Als formele samenwerkingsschool verenigen wij het openbare en christelijke perspectief van de oorspronkelijke scholen. Kinderen op onze school doen kennis op over de verschillende levensbeschouwelijke tradities en andere zingevingsbronnen waaronder de christelijke traditie en andere godsdienstige en seculiere tradities en bronnen. De vertaling van deze kennis naar persoonlijke betekenisverlening en herkenbare levenservaring is daarbij het speerpunt. De verschillende tradities en bronnen worden bewust door de leerkracht aangereikt, waardoor de leerlingen aan het denken worden gezet.
 

Uitgangspunten

Binnen onze school is er ruimte en aandacht voor het nadenken en in gesprek gaan over levensbeschouwelijke vragen. We willen kinderen leren zelfstandig en kritisch vragen te stellen over en kennis te laten maken met levensbeschouwelijke thema’s en daarover met anderen de dialoog aan te gaan. Dit bieden wij planmatig, structureel en voor alle leeftijden aan. Wij richten ons met een samenhangend programma daarbij op de volgende doelen:
•          Persoonlijke bestaansverheldering: nadenken over wie je bent en wat je belangrijk vindt in het leven
•          Het oefenen in verbondenheid met de mensen in de omgeving van de leerlingen: leren hoe het zoeken naar verbinding bijdraagt aan goed samenleven in de klas, de wijk en het dorp
•          Omgaan met verschillende levensbeschouwelijke, maatschappelijke en culturele overtuigingen en seksuele oriëntaties die door andere mensen in de kleine en grote samenleving uitgedrukt worden: leerlingen leren hoe ze vanuit gelijkwaardigheid kunnen omgaan met verschillen en overeenkomsten in levenswijzen en -visies
•          Reflectie op milieuvraagstukken en -activiteiten en de eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen voor de aarde, de dieren en het milieu
•          Kennis (theoretische) van en begrip voor verschillende levensbeschouwelijke tradities en zingevingsbronnen zoals die vanuit de (Nederlandse) geschiedenis en in de moderne tijd overgeleverd worden: leerlingen leren hierdoor hoe die aangereikte tradities en bronnen van betekenis kunnen zijn voor hun eigen leven.